Begin van het einde?
We stonden er hier op de redactie, in voorbereiding van deze wekelijkse post, opnieuw van versteld hoe snel de tijd gaat. Komende oktober zal het namelijk twintig jaar gelden zijn dat Elliott Smith dood werd aangetroffen in zijn appartement in Los Angeles. Het in veel onzekerheid en mysterie gehulde overlijden van Smith was een uiterst triest einde van een op zich al getroebleerd en door ups en downs getekende leven en carrière van een uiterst getalenteerd artiest. Een artiest die eind jaren ’90 tegen wil en dank in de spotlights van een wereld terecht was gekomen die de zijne niet was en daar nooit echt helemaal van herstelde.
Elliott Smith werd in 1969 geboren in Omaha, Nebraska en groeide op in een disfunctioneel en uiterst christelijk gezin. In een later interview gaf hij aan dat hij op jonge leeftijd seksueel misbruikt zou zijn door zijn stiefvader en dat zijn strenge christelijke opvoeding hem met diverse angsten heeft opgezadeld, waarmee hij zijn neiging tot drugs- en alcoholmisbruik trachtte te verklaren. Via zijn biologische vader, waarvan hij een akoestische gitaar cadeau krijgt, erft hij echter ook een muzikale liefde en leert hij zichzelf wat basisakkoorden op gitaar en piano. Op zijn veertiende verlaat hij zijn moederlijke woning om zich definitief bij zijn vader te vestigen in Portland, Oregon. Aldaar sluit hij aan bij de schoolband, waarin hij de klarinet bespeelt. Rond diezelfde periode begint hij ook te experimenteren met slaapkameropnames op een viersporenrecorder, waarin hij zichzelf begeleidt op gitaar en piano. Eind jaren ’80 schrijft hij zich in aan het Hampshire College in Amherst, Massachusetts, alwaar hij in 1991 afstudeert in de richting politieke wetenschappen. Tijdens zijn studie leert hij Neil Gust kennen, met wie hij in 1991 de band Heatmiser opricht. Het kwartet (met naast Smith en Gust op zang en gitaar ook nog Brandt Peterson op bas en Tony Lash op drums), brengt drie albums uit alvorens in 1996 definitief te ontbinden. Tussen zijn rol bij Heatmiser door, richt Smith zich ook op een solocarrière, waarin hij zich specialiseert in lo fi opgenomen, donkere en folky singer-songwritersongs in de trend van artiesten als Nick Drake. Dat resulteert in twee uitstekende, doch vrij onsuccesvolle soloalbums Roman Candle (1994) en de titelloze opvolger (1995). Succes boekt Smith echter wel met zijn derde album Either/Or (1997), een plaat waarmee hij zwaar indruk maakt op filmregisseur Gus Van Sant. Die neemt drie songs van het album op in de soundtrack van zijn nieuwe film Good Will Hunting, samen met een nieuw gecomponeerde song Miss Misery. Voor die laatste song wordt Smith genomineerd voor een Oscar, maar hij grijpt naast de hoofdprijs (die naar My Heart Will Go On uit Titanic gaat). Hiermee verwerft hij onverwachts wereldwijde faam en succes. Smith speelt de song een aantal keren live op tv: in een georkestreerde uitvoering tijdens tijdens de uitreiking van de Academy Awards in 1998 en solo op akoestische gitaar tijdens Late Night with Conan O’ Brien. Het succes van de song en bij uitbreiding van Either/Or levert hem een major labeldeal op bij het destijds kersverse label DreamWork Records, dat opgericht werd door David Geffen, Steven Spielberg en Jeffrey Katzenberg en waar onder andere Eels, Morphine, Henry Rollins en Nelly Furtado onder contract lagen. Voor dat label begint hij eind 1997, begin 1998 (op het volle hoogtepunt van zijn populariteit en zijn succes) zijn vierde album op te nemen op diverse locaties in en rond Los Angeles.
Dat album verschijnt eind augustus 1998 onder de titel XO bij DreamWork Records. Op de plaat is een stijlbreuk hoorbaar met zijn voorgaand werk. Door onder contract te staan bij een major label, beschikte Smith over een veel groter opnamebudget dan dat hij tot dan toe gewoon was. Hierdoor neemt hij voor het eerst in zijn carrière een album op in professionele opnamestudio’s, wat de kwaliteit van de opnames alleen maar ten goede komt. Dat heeft ook gevolg voor de sound van XO, waar Smith helemaal weg evolueert van de lo fi sound van zijn ouder werk. Daarnaast stellen de toegenomen middelen hem in staat op zijn songs meer uit te werken en te voorzien van rijkere arrangementen, waardoor de songs een gelaagder, meer op pop en rock getinte sound omvatten. Het beste voorbeeld hiervan is hoorbaar in de singles Baby Britain (dichter bij zijn invloeden The Beatles is Smith nooit gekomen) en het meer gekende hitje Waltz #2 (XO), maar evenzeer in opener Sweet Adeline (dat verwijst naar zijn moeder), Bled White, de stevigere rocker Amity, het van een rijkelijk strijkersarrangement voorziene Oh Well, Okay en Bottle Up and Explode! In sommige songs slaat Smith nieuwe invalswegen in, zoals in de sfeervolle ballade Waltz #1 en het jazzy A Question Mark, in andere songs blijft hij dan weer meer op gekende wegen, zoals in het folky trio Tomorrow, Tomorrow, Independence Day en Everybody Cares, Ewerybody Understands.
Met XO profiteert Elliott Smith verder van het met de voorganger opgebouwde succes en breekt hij helemaal door naar een breder publiek. Met ruim een half miljoen verkochte exemplaren is het veruit zijn meest succesvolle album uit zijn carrière. Tegelijk is het een beetje het begin van het einde van zijn korte, maar krachtige carrière. Er volgt nog een succesvol, doch artistiek veel minder album (Figure 8 in 2000), waarna een periode van wankele mentale gezondheid, uitgestelde en geschrapte opnames en uiteindelijk zijn tragische dood in oktober 2003 volgen. Postuum volgen er nog twee albums: From a Basement on the Hill in 2004 (met uitgewerkte opnames waarmee hij tot aan zijn dood bezig was) en het compilatiealbum New Moon in 2007 (met voorheen onuitgegeven materiaal).