Meat Puppets: “Meat Puppets II” (1984)

Ondergewaardeerde, doch tijdloze kruisbestuiving

Er zijn in de geschiedenis van de rockmuziek meermaals specifieke jaartallen geweest die bepalend en al dan niet revolutionair zijn geweest voor een specifiek (sub)genre. 1984 is zulk een jaar gebleken. Grootheden als Bruce Springsteen, Prince, Madonna en U2 wisselen elkaar af aan de top van de hitparade en groeien uit tot miljoenensterren. Ver verwijderd van dat commerciële pop- en rockcircus, broeide er in datzelfde jaar binnen de Amerikaanse underground een serieuze brandhaard. Gebukt onder gewelddadig gedrag van fans tijdens concerten, overdreven brutaliteit van de politie, erbarmelijke faciliteiten om concerten te organiseren en onafhankelijke labels die in zware financiële nood zaten, viel de originele Amerikaanse hardcorepunkscene langzaam maar zeker uit elkaar. De pioniers in het genre bleven met een pak illusies achter, twijfelend over nieuwe richtingen die ze dienden in te slaan. De definitieve spilt van Minor Threat in de herfst van 1983 was het onofficiële einde van de beweging en een gemeenschap, die met een beschadigd imago achterbleef. Het sein voor een aantal originele en geweldige punkrockbands als Black Flag, Minutemen, Hüsker Dü en The Replacements om zichzelf heruit te vinden. Doorheen 1984 releasen bovengenoemde bands allen een baanbrekend en revolutionair album waarop ze de grenzen van het genre waarin ze groot werden doorbreken en de alternatieve rock voorgoed veranderen. Een band die wat in de schaduw stond van die ‘Heilige Viervuldigheid’, maar gerust in één naam genoemd mag worden, zijn Meat Puppets, trio dat eveneens een tijdloos en baanbrekend album uitbracht veertig jaar geleden.

Het fundament van die band wordt eind jaren ’70 gelegd in Phoenix, Arizona. De jonge drummer Derrick Bostrom richt er met gitarist Jack Knetzger een band op onder de naam Atomic Bomb Club. Dat duo wordt al snel een trio door de toevoeging van bassist Chris Kirkwood. Het drietal speelt een aantal lokale shows en neemt zelfs een demo op, maar tegen 1980 is Atomic Bomb Club reeds ontbonden. Bostrom en Kirkwood beginnen kort daarna samen te repeteren met laatstgenoemde ’s oudere broer Curt op gitaar. Onder de naam Meat Puppets brengen ze in 1981 de amper vijf minuten durende EP In a Car uit, waarop vijf ultrakorte, razende hardcorepunktracks te horen zijn. Het werkstuk lokt de aandacht van Joe Carducci, die in die dagen actief was als producer en A&R- man bij het legendarische undergroundlabel SST Records, alwaar Meat Puppets eind 1981 een contract tekenen en de rest van de jaren ’80 actief blijven. Hun full debuut album, dat in 1982 verschijnt, zal een buitenbeentje blijken in hun oeuvre. De plaat is gedrenkt in snelle, ultrakorte hardcorepunksongs, een stijl waarvan ze al vrij snel in hun carrière weg evolueren. Net als de meeste van hun generatie- en labelgenoten bij SST, ontgroeien Meat Muppets rond begin 1983 gedesillusioneerd de hardcorepunkscene (waarin ze, in alle eerlijkheid, nooit echt hun plaats hadden). Bostrom zou daarover later in een interview het volgende verklaren: ‘By the time we were about to record our second album, we were so sick of the hardcore thing. We were really starting to piss off the crowd by not giving them what they wanted.’ In de lente van 1983 neemt het trio in de Total Acces Studio in Redondo Beach, Californië hun tweede langspeler op.

Omwille van de financiële problemen waarmee SST Records destijds kampte, dient de band de release uit te stellen tot april 1984, wanneer het album verschijnt onder de titel Meat Puppets II. De plaat is een overduidelijke verschuiving ten aanzien van het geluid van het debuut. De basis van de tracks is nog steeds punk rock, maar Meat Puppets voegen stevige snuifjes country (Lost, Climbing, The Whisteling Song), folk (Plateau), psychedelica (het instrumentale Aurora Borealis, We’ re Here) en een crossover van diverse stijlen (Oh, Me, het onverwoestbare Lake of Fire) toe aan hun geluid. Enkel in openingstrack Split Myself In Two en in New Gods hoor je nog de hardcore-invloeden van hun beginperiode. Deze clash der stijlen ontpopt zich verrassend genoeg tot een coherent geheel en tot één van de meest originele alternatieve rockalbums van zijn tijdsgeest. Het album wordt later door critici als een pionierswerk beschouwd van een wat dwaze term ‘cow punk’, een genre dat country- en punkinvloeden doet samensmelten (zoals onder andere ook bij tijdgenoten als The Gun Club en Violent Femmes).

Een beetje tegen hun eigen verwachtingen in wordt het album bij release uitstekend onthaald door critici allerhande. Dat vertaalt zich echter niet in groot commercieel succes, waardoor Meat Puppets doorheen van de jaren ’80 in de luwte kunnen blijven verder werken aan hun carrière en een geheel eigen stijl ontwikkelen, die van grote invloed was op artiesten als Dinosaur Jr., Nirvana, Pavement en Beck. Begin jaren ’90 tekent de band een major label deal bij London Records en vergaren ze wereldwijde bekendheid wanneer de broers Kirkwood tijdens Nirvana’s MTV Unplugged- sessie drie songs uit Meat Puppets II (Plateau, Oh Me en Lake of Fire) komen meespelen. Hierdoor groeit het album een klein decennium na release uit tot een favoriet onder indie rockfans en profiteren Meat Puppets kortstondig even mee van het succes post-grunge (hun album Too High to Die uit 1994 wordt zelfs een bescheiden commercieel succes). In 1999 brengt Rykodisc het album heruit met zeven extra tracks, waaronder een cover van The Rolling Stones’ What to Do. Vandaag de dag zijn Meat Puppets nog steeds actief.

Plaats een reactie